Bengeltje

Of: Anijsmelk in de babyfles

Vorige Start Omhoog Volgende

        Bengeltje is zeven jaar en woont in een kindertehuis. De groepsleiding wil of moet bepaalde weekends vrij zijn en de kinderen gaan dan naar huis. Maar zijn ouders zijn hiertoe niet in staat. Moeder is erg ziek en vader gehandicapt.

Het verhaal wordt verteld door de man die Bengeltje acht jaar lang in vele weekends en vakanties heeft opgevangen, ook toen deze weer thuis woonde – d.w.z. bij zijn vader; moeder is in de loop van de tijd gestorven. De erfenis was een verwaarloosde hond, die ‘dus’  bij de man werd afgegeven. De man komt ook met regelmaat bij de vader op bezoek en is dan ook even gezinshulp.

De aantrekkingskracht is wederzijds. De man geniet van de schoonheid en spontaniteit van de jongen. Deze geniet van de zorg, de aandacht en de mogelijkheden die de man biedt. Bengeltje geeft veel zoenen en er wordt gestreeld en gestoeid. Alle initiatieven gaan van de jongen uit.

De jongen is niet preuts, ook niet over zijn seksuele ontwikkeling. Hier is hij heel open en spontaan in. Na enkele jaren is er dan ook beperkt seksueel contact tussen de man en de jongen. De jongen initieert dit: vraagt er eenvoudigweg om. Later neemt de jongen het initiatief om dit aspect in de relatie af te bouwen. De man volgt de jongen in deze. De mate van intimiteit is steeds door de jongen bepaald.  

"Wat zal hij het fijn vinden"
zei iemand die ons kent
"als hij jou weer ziet
Hij houdt echt van je
weet je dat?"

- "Hoe zie je dat"
"Hij zal 't niet snel zéggen
maar ik zie het duidelijk
Hij houdt echt van je
Zeker weet ik dat"

De jongen is graag bij de man. Hij slaapt daar wel apart in, maar tot ver in zijn tienertijd was hij vrijwel elke nacht nat en kroop dan onbekommerd bloot bij de man in bed, die ook gewend was bloot te slapen. De volgende ochtend wordt er dan ook samen gedoucht en het beddengoed gedroogd en gewassen. Bengeltje bleef vaak nog wat bloot rondlopen dan: hij voelde zich dan vrij. Als er anderen kwamen, kleedde hij zich aan.  

De jongen kan zo zijn kindertijd (her)beleven in een prettige en veilige omgeving. Tot in lengte van jaren drinkt hij anijsmelk uit een babyfles. Ieder ziet dit en ziet het natte bed staan drogen.  

De man geniet ook van het contact. Ook hij kan iets van de kindertijd herbeleven, zij het indirect. De zorg vult een lege plek in zijn leven en wellicht ook in zijn persoonlijkheid. Hij geniet ook van de schoonheid van het joch. Deze beleving is meer als een esthetische beschreven dan als een seksuele. Het was de tijd dat de Spaanse jongetjes nog heel korte broekjes droegen.  

Er speelt meer in het verhaal.    

Bengeltje blijkt behoorlijk bengelachtig te zijn. Er was sprake van vroege verwaarlozing en mishandeling, met name door de moeder. Dat werkt door. Het is een lastig joch met flink wat agressiviteit in zich. Hij is verzot op messen en snel in conflict met zijn omgeving. 

Attente aanwezigheid, constant toezicht, regulering en het helpen oplossen van conflicten is dan onontbeerlijk. De man echter gaat hier kundig mee om, zo getuigen mensen die het meegemaakt hebben, alsook de vader en Bengeltje zelf toen hij groter werd. Er vindt duidelijk een zich hechten plaats en later weer een zich losmaken. De vorm verandert, het contact blijft.

Vertellen 

Langzaam, broksgewijs
komen verhalen uit hem los
Belangrijke verhalen, zegt hij

"Jij bent de enige
die ik echt vertrouw
en om wie ik geef"

      In de periode dat er beperkt seksueel contact was bleek dat dit de jongen rust gaf. De agressiviteit verdween eenvoudigweg.

Contact in een maatschappij 

Het contact speelt zich af in een maatschappij, de Spaanse, dus in een macho- en een heterocultuur voor jongens. In die omgeving overleeft het contact. Het contact wordt “vriendschap”  genoemd en een datum als ‘vijf jaar vriendschap’ wordt openlijk gevoerd met veel bezoek en cadeautjes. In die tijd kon dat nog.

Voor de jongen levert dit een ambivalentie en een zekere grilligheid op. De machocultuur trekt hem, maar hij wil ook het kind zijn in deze veilige omgeving niet missen. In de tijden dat de jongen de macho-kant kiest, wacht de man tot hij het andere weer vraagt en steeds gebeurt dit ook.  

Vervolg 1

Naarmate de jongen ouder wordt, wordt het contact iets losser. De jongen vindt mensen die de zorg over kunnen nemen en wel dichter bij zijn huis: een kinderloos echtpaar waar hij min of meer bij intrekt. Vooral de vrouw is gek met hem en noemt hem "mijn oogappel".

Vervolg 2

Het contact is tot in lengte van jaren aangebleven. In zijn twintiger jaren woont de jongeman nog een poos bij de man. Terugkijkend zegt hij dan 

“Jij bent degene die mij opgevoed heeft en dank zij jou ben ik goed terecht gekomen. Ik ben en blijf je dankbaar en ik zal dit nooit vergeten.” 

De jongen is destijds meerdere malen door de politie ondervraagd, maar heeft altijd resoluut geweigerd welke klacht dan ook maar in te dienen of welke belastende verklaring ook maar af te leggen.

Vervolg 3

Jaar in jaar uit stuurde de man felicitatiekaarten naar de jongen en zijn zusje, inmiddels ruim volwassen geworden. Daarna zocht de man, in het kader van Volverse en revisión, Omzien in bezinning, de beide volwassenen weer op.

Dit was een indrukwekkend bezoek en gesprek:

  • “Wij waren in twee inrichtingen en vier pleeggezinnen niet te handhaven... maar jij gaf ons een wending in ons leven."
     
  • Zij spraken kritisch over hun beide ouders, vooral over hun alcoholgebruik; kritisch ook over hun tijd in het laatste tehuis, behalve over twee groepsleidsters, die nog jarenlang contact met hen hadden gehouden, én positief over hun voogdes, die hetzelfde had gedaan.
     
  • "Wij waren in twee inrichtingen en vier pleeggezinnen niet te handhaven: [meisje] te stil, [jongen] te druk. We zijn altijd maar bedisseld; we moesten alleen maar van alles; ons werd niets gevraagd. Bij jou werden we eindelijk eens serieus genomen en telden ook en juist onze eigen wensen mee: ‘Vind je het leuk om ook mee te koken?’. Er was zorg, veel te doen, veel muziekinstrumenten en dieren, ook vrienden, we gingen ‘overal’ naar toe en konden zelf kiezen. Er waren grenzen, maar redelijke, en jij had nu eens géén moeite met ons stille of drukke gedrag.”
    [Meisje] ging tekenen en vertellen, [jongen] werd zowaar (nu en dan, even) echt rustig.
    Markant te zien dat hij nog steeds druk is ... zij meer doordacht"
     
  • "Mijn inbreng in hun laatste tehuis kwam nog ter sprake. Ik was daar iets als een coach, vanuit de universiteit, voor de groepsleiding. De groepsleiding vond het naar bed brengen en het dan rustig krijgen van de kinderen een dagelijks probleem. Dus deed ik het hen voor hoe dit ook anders kon.
    Het meisje had verdriet en haar broertje liep hieromheen druk te doen. Normaliter zou de groepsleiding hier op de klok wijzen, bedtijd, en tot rust manen, lees: bevelen.
    Ik ging op het bed van het meisje zitten en zei: "Je hebt verdriet, dat zie ik. Ik wil wel graag weten waarom je zo verdrietig bent." Haar broertje vroeg ik om hier ook even bij te komen zitten, maar dan graag wel even rustig om te luisteren naar zijn zusje, en, als dit misschien over thuis ging, zijn verhaal daaraan toe te voegen. Dit deed de jongen: luisteren, rustig zijn en ook vertellen. De andere kinderen vroeg ik om óf er even stil bij te komen zitten, óf om even 'hun eigen groepsleiding te zijn' en rustig te gaan slapen. Dit alles gebeurde, tot stomme verbazing van de toekijkende groepsleidster van dienst.
    Ja, het verdriet ging over hun moeder. Deze was, vertelden zij, haar kinderen op komen halen voor het weekend, maar moeder was zo dronken dat de groepsleiding haar wegstuurde en het weekend van de kinderen introk.
    Dit was alleen nog maar het begin van hun verhaal; er kwam nog veel meer los over hun beide (gescheiden) ouders.
    Het meisje troostte ik door haar te strelen, waarna zij rustig in slaap viel en ook de jongen naar bed ging. De groep was een oase van rust.
    Uit de dagreportage van de groepsleiding, die ik las, bleek dat het gehele team vanaf die dag de kinderen anders naar bed bracht: dus volgens de methodiek die ik had voorgedaan en die bewijsbaar betere resultaten had dan de tot dan toe meer gebruikelijke 'en nu moet je / moeten jullie ...' methodiek.'
    Het markante was dat het meisje, inmiddels vrouw, zich dit 37 jaar nadien nog precies kon herinneren.
     
  • De jongen, nu man, zei nu over zijn 'altijd maar druk zijn en doen'": "Ik speelde altijd de clown, liet mijn verdriet niet zien."
    Ik vertelde mij een passage te herinneren uit de dagrapportage van de groepsleiding, waarin stond dat de jongen (eindelijk) zijn verdriet liet zien en de groepsleider dáárop in ging en niet op zijn lastige en drukke gedrag [= de nieuwe methodiek].
    De groepsleider eindigde zijn verhaal met "... moe ... heel lief ... is gaan slapen ..." en met "... intriest was hij."
    "Ja," zei de jongen, nu man, "Druk doen en de clown uithangen ... Bij jou hoefde dat niet meer ..."
     
  • "Voor de zekerheid vroeg ik nog even na hoe zij de lichamelijke, vaak intieme nabijheid en het aangeraakt worden achteraf beleefden.
    De jongen, nu man: "Aanrakingsangst? Niet bij mij! Niets van gemerkt!"
    Als hij ’s nachts tot in lengte van jaren nat was, kroop hij onbekommerd bloot en blij bij mij in bed, waar ik niet in spijkerbroek en winterjas in lag. Op vakantie met de tent had ik hiervoor een extra slaapzak en matrasje bij me; thuis droogden we zijn matras en de snel gewassen slaapzak overdag op het balkon, nadat we samen gedoucht hadden; even de plaslucht wegwassen. De andere kinderen wisten dit, maar deden er nooit moeilijk over."
Er kwam nog een opmerkelijk verhaal naar boven, mij tot dan toe onbekend gebleven.
'Bengeltje' vertelde dat hij als jongen, samen met twee andere jongens die vaak bij mij kwamen, aangifte had gedaan tegen ene "J". De jongste jongen had aan de twee anderen verteld van het seksuele misbruik door deze heer "J", na het ‘inpalmen’ van de jongste jongen in J'n huis.
Ik had chocolademelk, eten en een konijn in de aanbieding, plus een crossfietsje en knutseldingen; J. had crossbrommertjes, een spelcomputer, en betaalde de boodschappen voor de ouders wel even, plus nieuwe kleding.
Met z’n drieën hebben ze aangifte tegen J gedaan: “Hij was een pedoseksueel!” zei Bengeltje, nu man. Dit nadat ik in het begin iets had verteld over mijn hulp aan mensen met pedofiele gevoelens. Kennelijk zagen deze drie kinderen toen al dit cruciale onderscheid.

Vorige Start Omhoog Volgende