Geraakt en beroofd

 Vorige Start Omhoog Volgende

Een spontaan en over en weer als volkomen natuurlijk beleefd contact tussen een man en drie jonge kinderen. De twee meisjes zijn lief en trouw. De oudste, 8 jaar, geeft tongzoenen. Het jongetje, de jongste, laat de man delen in zijn kinderlijke vormen van 'seksualiteit'. De man deelt dit met hem, zorgvuldig op dit niveau blijvend, althans naar hij meent (kusjes overal). Het jongetje beleeft dit, zo zegt hij ook vele jaren later in zijn aangifte, als natuurlijk en fijn.  

Totdat pappa er achter komt. 

Onmiddellijk worden kinderen en man gescheiden. Er wordt geen aangifte gedaan: de kwestie wordt uitgepraat. De man beschrijft dan zijn gevoel van verdriet en pijn: een rib uit zijn lijf, zo mist hij de kinderen.

Ondanks vaders verbod blijven er contactjes plaats vinden, steeds op initiatief van de kinderen, vooral van het oudste meisje; kennelijk met instemming van de moeder, hetgeen bijvoorbeeld in het zwembad blijkt, maar ook als de man in het ziekenhuis ligt: de meisjes komen lopend, een heel eind, en plukken heel wat bloemen onderweg en laten tekeningen achter.

Later verklaart de jongen (tegenover de politie die om aangifte kwam vragen) dat hij geleerd heeft dat dit niet mag en dus fout was. Dezelfde aangifte bevat overigens de melding van de ouders dat er geen schade is geconstateerd.  

"Ik heb er om gehuild
dat ik niet meer 
bij je mocht komen."

"'t Is mijn vader weer 
die heeft dat vaker 
Mijn moeder vindt 't 
helemaal niet erg.

Ik vraag 't wel weer 
op een betere dag 
Later zal 't toch 
wel eens weer mogen..."

"Kom je naar de uitvoering 
van ons ballet? 
Dan kan ik je tenminste 
nog even weer zien."

 Vorige Start Omhoog Volgende